Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want er zal een [13]dag zijn, [waarin] de [14]hoeders op Efraims gebergte zullen [15]roepen: Maakt ulieden op, en [16]laat ons opgaan [naar] Sion, tot den HEERE, onzen God! 13. Dat is, een tijd der genade en vreugde. 14. De herders van Gods kerk, predikers van het Evangelie. Hebreeuws, nozerim, met welk woord sommigen menen dat God gezien heeft op den naam der Nazarenen, die men den Christenen gaf; Hand.24:5. Zie ook Num.6:2. 15. Hebreeuws, hebben geroepen, of roepen; dat is, alsdan zullen roepen. 16. Vergelijk Jes.2:2,3; Micha 4:2, met de aantekening.